Beginnen bij het begin.
Om naar Georgië te rijden moesten we langs de Russische
Republiek Ingoesjetië, door Noord-Ossetië, langs Dagestan en een beetje verder
ligt Tsjetsjenië. Allemaal republieken waar buitenlandse zaken negatief
reisadvies voor geeft omwille van onveiligheid, aanslagen enz.
Op de weg zagen we ook wel om de 10 min controleposten van
politie en militairen. Op zich geruststellend maar toch een beetje spannend. De
grensovergang ging vlotter dan het wisselen van onderbroek, behalve dan weer
wat gezever over de aanhangwagen die geen papieren heeft en dezelfde
nummerplaat als de auto???? Hoe kan dat? Maar de aanhouder wint en we mochten Georgië toch
binnen. Visum voor een jaar!! Jawadde. En we gaan nog niet naar huis…..
Onze eerste halte was het volgende dorp al meteen: Kazbegi
midden in het Kaukasus-gebergte. Hier ligt een kerkje op een berg en van
daaruit is het nog een stevige, avontuurlijke klim naar een gletsjer op 3270m
hoogte.
We hebben een paar dagen gekampeerd aan een riviertje in een
nabijgelegen vallei. Dat is hier echt prachtig. Neem de Alpen, laat het asfalt
weg, vergeet al die huizen overal en zonder een overload aan toeristen. (en
vergeet ook die lederhösen)
Georgiërs zelf kijken eerst nogal vreemd en onderzoekend
maar als je goeiedag wuift lachen ze vriendelijk terug en is het ijs meteen
gebroken. Dit is toch weer een supervriendelijk volk.
We zien meteen ook waar al die oude Ford Transits en
Mercedes Sprinters terecht komen na hun dienstjaren bij ons. We zagen er zelfs
ene met een camionet van Waarloos, en ene met een voetbaltruitje van “cafe
Malle”. Nu ja, dat laatste zal waarschijnlijk wel uit een gele zak van
spullenhulp gekomen zijn, want als je de dorpjes hier ziet is het soms
bedroevend in welke omstandigheden mensen hier leven. Soms denk je een kijkje
te gaan nemen in een ruïne maar wanneer je je hoofd binnen steekt merk je dat
het huis nog bewoond is. Ook is het uitkijken voor varkens en koeien op de
banen en in de dorpen vind je evenveel dieren als mensen.
In Svaneti, een andere bergstreek waar we nu zijn staan in
de dorpjes overal kleine schattige torentjes per familiehuis. Ze dienden tijdens de middeleeuwen ter
verdediging (tegen o.a. de Mongolen en de cirkel is rond) maar ook als opslagplaats. Ushguli, het hoogst gelegen (2400m) constant
bewoonde dorp van Europa, behoort tot het werelderfgoed. Ook hier is de tijd blijven stilstaan. Na een leuke off-road
trip zijn we daar nog naar een gletsjer gewandeld.
Voor de rest hebben we hier nog niet meer gedaan dan
wandelen, “zijn” en voor school gewerkt.
Oh ja, we zijn nog naar een dino-museum geweest waar echte
afdrukken in de rotsen stonden.
Voorlopig is het weer hier ook nog wel goed. Met 25 graden
en meer mag je niet klagen, al hadden we net enkele regendagen in de bergen.
Morgen vertrekken we naar de Zwarte Zee en daarna gaan we
weer het binnenland in.
Wat ons eerst een doorreisland leek is echter een fantastische
reisbestemming. Zo puur en toch heel wat te zien in een relatief klein land.
Benieuwd wat ons nog te wachten staat.
U toch ook?
Groetjes!!